De honderdjarige
Augsburg, Duitsland.
Ik zag het meteen. Dit was geen alledaags winkeltje. Niet alleen omwille van de uitbaters, een bejaard koppel, maar omdat er maar één product werd verkocht.
Enkel muziekdozen, in alle maten en prijzen, open zaterdag van 14.00u tot 17.00u.
Het muziekdoosje van mijn voorkeur speelde het wijsje van Dr.Zhivago. Jeugdsentiment dus. Verkocht tot zichtbaar genoegen van de uitbaters.
Achter mij kwamen twee nieuwe klanten aangesloft. Een oude dame, die een nog oudere dame, gezeten in een rolstoel voortduwde. De dame in de rolstoel zag er zo oud uit, dat het leek alsof, zo fluisterde, niet erg tactvol, een omstaander, dat de mummificatie reeds achter de rug was. Hun bezoek sloot naadloos aan bij het te koop aangeboden artikel. Muziekdozen brengen immers herineringen tot leven.
Mijn gedachten dwaalde af naar een conference van Godfried Bomans, over de felicitaties die hij ging overbrengen aan een honderdjarige.
"Is vader thuis?', vroeg ik aan het oude mannetje dat de deur open deed. Hij knikte en liet mij binnen in een kamertje waar een nog ouder mannetje zat, dat bijna dood was. Ik brulde in zijn oor, 'wel gefeliciteerd'.'U bent abuis', zei de oude man, met doffe stem, vader is boven. Ik vloog de trap op, omdat ik begreep dat het een kwestie van seconden was".
De honderdjarige dame in de rolstoel was rad van tong, omgekeerd evenredig met haar fysieke toestand. Wat opviel was haar benenspel. Haar rolstoel had immers geen voetsteunen en de dame volgde gezwind het staptempo van haar dochter. Zoals slaven op de galeiboten moesten roeien op het opgelegde ritme. Kwestie van in beweging te blijven.
Een uur later zag ik hen in de verte terug. Beiden waren ondertussen gepakt en gezakt, enkele honderden meters verder geraakt. Op weg naar de plek, die thuis wordt genoemd. Het had iets van topsport zoals ik hen zag voortbewegen.
Zo ziet de toekomst er dus uit, mijmerde ik, bijna tachtig jarigen, die mantelzorg bieden aan honderdjarigen. De verlengde sandwichgeneratie. Of mijn zoon of dochter daar naar uitkijken weet ik niet.
Wat ik wél weet.
Geef mij maar voetsteunen.