Met of zonder

Met of zonder

autisme met of zonder spectrum

cerebral praxi

handicap met of zonder zicht of gehoor

het is als dag en nacht

als licht en donker

als zwart en wit

soms onzichtbaar soms verblindend

alsof er niets anders is

wat rest ons dan te zeggen

so what

of nog beter

é alors


Er bij horen

Erbij horen.

Het moet een eenzame strijd zijn geweest, denk ik, twintig jaar tegen stroom in gaan. Ik zie hem nog staan achter het raam, de straat over kijkend. Kalend, met een weemoedige- gekwetste? –blik. Alsof hij wou zeggen, het ga je goed, het is volbracht. Maar dat wist hij toen nog niet.

Slechts af en toe was ik, getuige van zijn vermogen om steeds aan het langste eind te trekken. Het laatste woord was altijd voor hem. Niemand kon hem van zijn overtuiging afbrengen. Ik moest en zou er bij horen. Hij wist wat het betekende niet je eigen weg kunnen gaan.

Recht en rechtvaardigheid, hij ging voor het laatste. ‘Het enige dat mijn confrater in deze zaak kan zeggen is dat de vraag van mijn cliënt niet voorzien is in de reglementering,’ vertelde hij als advocaat aan de balie. ‘Welnu, dat doet niet ter zake.’ ’Hoezo?’ klonk het koor. ‘Regels die verouderd zijn, en tot uitsluiting aanleiding geven dienen veranderd te worden.’ ’ Mijn cliënt mag daar niet het slachtoffer zijn.’

Er bij horen, dat gaat niet vanzelf.

‘Er is niets mis met zijn verstand, ‘ zei hij tegen pater prefect. Jamaar, zuchtte de pater, ‘we hebben daar geen ervaring mee, dat gaat problemen geven.’ ‘Die zijn er om op te lossen’ was het korte antwoord.

’Bijzonder onderwijs, over mijn lijk, wat dacht die jezuïet wel,’ terwijl hij ter afscheid wat extra kracht op zijn handdruk zette. Hij was voor kwaliteitsonderwijs, de jezuïeten die nam je er noodgedwongen bij.

No paseran.

En dan die telefoontjes… ‘Of hij in de goal mocht staan, Hij gaat zichzelf zeer doen,’ zuchtte dezelfde pater. ‘En dan… was het antwoord, dat kan geen kwaad.’ Kort, want het eten stond op tafel.

Het oudercontact van zijn zonen op het einde van het schooljaar was een steeds terugkerende nachtmerrie. Vooral als het ging over die éne. ‘Dit jaar kunnen we hem er echt niet meer doorlaten’ zei pater prefect, op een zo beslist mogelijke toon. ‘Wat moet ik er dan mee aanvangen,’ was zijn antwoord. Weer een jaar gewonnen.


Enkel Echo

Enkel Echo

Doe je best …

is dat genoeg ?

genoeg !


hét fenomeen

Het Fenomeen

Nee, het is geen hype

erger nog, het staat niet, zelfs niet op facebook

geen sterke man houdt het tegen

doven zien het niet

blinden horen het niet

maar voelen doen we het wel…

het cement valt weg

het losse zand rukt op


uit de oude doos

Uit de oude doos

1 April 1981

Ducepetiauxlaan 106, 1060 St. Gilles-Brussel.

Twee immense torens gaven de gevangenis het uitzicht van een middeleeuws kasteel. Wachters die de tijd trotseren.

Ik had net het verzameld werk van Roger Van de Velde, ‘Recht op antwoord’ gelezen. Een geïnterneerde die als geen ander het gevangeniswezen had beschreven en aangeklaagd. Ik was er klaar voor, dacht ik.

Terwijl hij mijn documenten bekeek, schudde de cipier meewarig het hoofd, een nederlandstalige sociaal assistent. Een schim uit het verleden, zo zou blijken.

De verwelkoming van de directeur loog er niet om: ‘welkom, maar eigenlijk hebben wij U niet nodig, onze taak is om de gevangenen achter de muur te houden.’

Nog een prettige werkdag verder.

De geluiden van zware poorten die in het slot vallen, het gerammel van potten en pannen, het geroep en getier in een kakafonie van talen. Stilte kent men hier niet.

De tocht naar mijn bureel leek meer op een afdaling naar de vergeetputten. Daglicht een herinnering.

De geur van toiletemmers kwam me tegemoet wanneer ik ‘het centrum’ betrad. De grote cirkel waar alle gangen in uitkomen. Van hieruit kan het geheel overzien worden als een dorpsgezicht van ijzer en staal.

Mijn bureel bleek een veredelde cel te zijn. De muren waren in vergaan grijs, assorti met de omgeving. Een tafel, een kast, twee stoelen, een telefoon, meer moet dat niet zijn. Met als toemaatje als verlichting, een flikkerende buislamp.

Twee dozen, gevuld met briefjes staan op de tafel. Ik nam er één van.

‘Je veut voir d’urgence l’assistent social’, las ik, terwijl ik naar de datum keek: 28 oktober 1979.

Ik nam het volgende briefje. Er zijn vele vormen van bidden.