Er was eens een jongen die bij zijn vader in leer was als hoedenmaker.
De oude hoedenmaker was een meester in zijn vak en van heinde en verre kwamen de mensen om een hoed te kopen. Hij maakte hoeden in alle maten, van hoge hoeden tot strohoeden, voor elk wat wils.
De oude hoedenmaker was ook de enige in het land die toverhoeden maakte.
Gaande van de standaard puntige toverhoed tot specialiteiten op aanvraag.
Hij maakte ze enkel op bestelling en in het geheim. De Koning was niet gesteld op tovenaars. De verdwijnhoed was dan ook een veel gevraagd artikel. Handig als het te warm onder je voeten werd. Tovenaars waren immers erg gegeerd bij premiejagers.
De jongen zelf had grote dromen, hij wou reizen, beroemd en rijk worden.
Als de jongen honderduit over zijn dromen vertelde, schudde de mensen meewarig het hoofd. En ook het buurmeisje, die nochtans op hem gesteld was, vond al dat opscheppen maar niets.
Ondertussen werkte de oude hoedenmaker in stilte aan zijn levenswerk, een geheugenhoed.
Toen hij zijn einde voelde naderen riep hij zijn zoon bij zich. Hij overhandigde hem de geheugenhoed en zei:’ Deze hoed heeft magische krachten, als je hem opzet herinner je niet alleen alles uit het verleden maar alle kennis die voorhanden is zal van dan af de jouwe zijn. Er is maar één geheugenhoed op heel de wereld, gebruik hem goed zodat je een tevreden en gelukkig man mag worden.’
Het duurde dan ook niet lang of de jongen nam gepakt en gezakt afscheid van zijn dierbaren. Hij beloofde aan het buurmeisje dat hij als een beroemd en rijk man zou terugkomen.
Al vlug ging zijn naam over alle tongen. De jongen wist immers alles, en kende voor alles een oplossing. Als de beste chirurgijn genas hij kwalen. Als de beste bouwmeester bouwde hij de mooiste kastelen.
Natuurlijk niet gratis en al gauw was zijn beurs goed gevuld. Hij droeg de mooiste kleren, reisde in een koets getrokken door een prachtig vierspan met lakeien gezeten op de bok. Hij werd een graag geziene gast bij Koningen en Keizers, als raadgever kende hij zijn gelijke niet.
Beroemd en rijk zijn heeft ook nadelen waar de jongen niet had aan gedacht. Afgunst en bedrog werden zijn deel.
Enkele keren werd hij zelfs overvallen en was hij genoodzaakt ter bescherming van lijf en leden lijfwachten in dienst te nemen.
Als leerjongen ging hij vrolijk door het leven, had hij veel vrienden, was hij graag gezien.
Nu werd hij meer en meer wantrouwig en chagrijnig. Waren de mensen in hem geïnteresseerd of zochten ze alleen contact om zijn geldbeugel?
Zijn aandacht ging steeds minder naar geld verdienen.
Zijn gedachten dwaalden steeds meer af naar de herinneringen aan zijn vorig leven. Hoe plezierig zijn leven toen was en natuurlijk hoe mooi het buurmeisje wel was. In gedachten leek ze steeds mooier te worden. Zo gaat dat nu eenmaal bij gemis.
Op een nacht werd hij badend in het zweet wakker. In zijn droom was zijn vader verschenen die riep: ’Ben je nu een tevreden en gelukkig man met jouw geheugenhoed?’
De jongen wist het antwoord al zelf.
Hij schonk het grootste deel van zijn geld en bezittingen aan de armen en vertrok huiswaarts.
Terug thuis startte hij met zijn resterende dukaten het hoedenatelier van zijn vader weer. Het buurmeisje was opgelucht en blij om de jongen terug te zien. Nu kwam alles goed wist ze.
Eindelijk was ook de jongen tevreden en gelukkig, hij was nog nooit zo rijk geweest.
En de geheugenhoed?
Nooit meer iets van gehoord.
Volgens de mythe heeft de jongen de geheugenhoed in een put gegooid.
Niet zomaar een put: een vergeetput!