Het had een groot feest moeten worden voor het dierenrijk. Dan hebben we het natuurlijk over de uitreiking van de trofee van grote verdienste voor het dierenrijk door Koning Leeuw.
Bij het lezen van de drie kandidaturen twijfelde Koning Leeuw of hij wel de juiste beslissing had genomen om deze trofee in het leven te roepen.
Het begon goed, als eerste kandidaat leek de uil leek een logische keuze. Hij was geleerd en gekend om zijn wijsheid. Voor vele dieren was hij een steun en toeverlaat en ook voor Koning Leeuw was hij een belangrijke raadgever. Er was geen twijfel mogelijk dat de uil het dierenrijk al veel diensten had bewezen.
De tweede kandidaat was de koningsarend.
De koningsarend kwam de titel toe van bewaker van het dierenrijk. Vanuit grote hoogte had de koningsarend een ongezien overzicht. Met zijn alziend oog hield hij alles in de gaten. Als een volleerd brandweerman kon hij bij kleine smeulende brandjes alarm slaan en zo grote rampen voorkomen. Zijn belangrijkste taak was om zeker de mens niet uit het oog te verliezen. Want met de mens kon je niet voorzichtig genoeg zijn. Zeker als het om jagers ging kon er niet snel genoeg de noodklok worden geluid.
Ongetwijfeld had de koningsarend het dierenrijk al voor veel onheil behoed. Een goede tweede vond Koning Leeuw.
Maar wat te denken van de derde kandidaat? Geloof het of geloof het niet, de mestkever. Koning Leeuw viel bijna van zijn troon van verbazing.
De mestkever!
Daar kon de Koning echt niet bij. Daar moest hij het fijne van weten.
De Koning nodigde dan ook Scarabee, de vertegenwoordiger van de mestkevers uit voor een gesprek op het paleis, een auditie zeg maar.
De Koning vroeg: ‘Scarabee, geef me één reden dat je deze trofee verdient!
‘Er zijn vele redenen, Majesteit, ik zal een poging doen om het kort te houden.’
Koning Leeuw, geloofde zijn oren niet, zwaaide ongeduldig met zijn voorpoot als teken dat Scarabee met zijn uitleg moest voortmaken.
‘Majesteit, we leven een verdoken bestaan over de grond maar zijn met velen en het wordt tijd dat we in het daglicht komen te staan.
Wij mestkevers zijn de vuilnismannen van het dierenrijk. Wij ruimen niet alleen alle uitwerpselen op maar leggen er ook onze eitjes in.
Zonder ons zou de troep zich opstapelen en het dierenrijk zou stinken als een open riool. Uw aanzien, Majesteit, zou een flinke deuk krijgen en het zou klachten regenen. Wij het werkvolk zijn de steunpilaren van uw rijk.’
Koning Leeuw gromde, dat was een taal die hij niet graag hoorde, maar de klap op de vuurpijl moest nog komen.
Zonder verpinken zei Scarabee: ‘Sire, wij zijn magische wezens.’
Koning Leeuw kreunde. Dat ontbrak er nog aan, hij had een hekel aan mensen en zeker aan magiërs, tovenaars of heksen.
‘ Kijk eens op mijn schild Sire.’
Koning Leeuw gaf zijn ogen de kost en zag een rond kruis op de schild van de mestkever.
Dit teken Sire, is het Ankh –teken, symbool van leven. Wij mestkevers dragen dit symbool omdat het leven van de aarde komt en naar de aarde gaat.
Mestkevers zijn dan ook erg gegeerd bij magiërs in hun zoektocht naar het eeuwig leven. Onmisbaar in vele toverdranken.
‘Wie weet, misschien worden we wel ooit als een heilig dier beschouwd.’
Kon tellen als slotopmerking.
De Koning kon dan ook niet anders dan de kandidatuur van de mestkever aanvaarden.
En zo gebeurde het. Op de dag van de uitkering werd de mestkever als winnaar uitgeroepen.
Alle mieren, termieten en vele andere aarddieren hadden immers op de mestkever gestemd. Blij dat ze waren dat ze eindelijk eens meetelden.
En mieren- dat is geweten-zijn met veel, heel veel.
Koning Leeuw had zijn lesje geleerd.
Nooit werd er nog over de trofee van verdienste gesproken.
Het werd een verhaal van lang geleden.
Een sprookje.