Een herinnering om te bewaren
Er was eens een prachtige jonge vrouw die heel mooie versierde doosjes maakte.
Doosjes? Wie maakt er nu doosjes, hoor ik de lezer al denken. Wees gerust, je zal later horen waarom zij dit deed.
De jonge vrouw viel op niet alleen door haar schoonheid, maar ook door haar zacht karakter.
Geen wonder dat al gauw veel jongemannen over de vloer kwamen om haar een huwelijksaanzoek te doen.
De jonge vrouw gaf steeds hetzelfde antwoord:
‘Mijn verlovingsring ligt in het doolhof van het verloren woud. Ik ben de Uwe als je mij de ring kunt bezorgen.’
‘Ik ben zo terug’, was de meest gehoorde reactie.
Wat overmoedig, want er moesten bergen beklommen en rivieren bedwongen worden. Trollen bekampt, en dan spreken we nog niet van het doolhof zelf.
Geen van hen keerde terug.
Op een dag kwam er een jongeman langs. Tot haar verwondering deed hij haar geen huwelijksaanzoek. Hij kwam haar doosjes bekijken en haalde alras zijn geldbeugel tevoorschijn.
Hij kocht een mooi blauw doosje met een lintje rond voor zijn moeder.
De dag nadien een snuifdoos voor zijn grootvader.
De dag daarop kocht hij een horlogedoosje als verjaardagscadeau voor zijn vader.
En ga zomaar door.
De jongeman bleek een heel grote familie te hebben.
De jonge vrouw begon gesteld te geraken op zijn bezoekjes.
Er kwam een moment dat zij reeds op voorhand aan de deur ging staan om te zien of de jongeman op komst was.
Het duurde nog een hele tijd eer de jongeman zijn huwelijksaanzoek deed.
‘ Eindelijk’, dacht de jonge vrouw.
De jonge man kreeg hetzelfde antwoord als de andere huwelijkskandidaten.
Maar deze keer gaf zij hem een doosje mee.
‘Zorg dat je zeker dit doosje niet verliest en open het als je de ring gevonden hebt.’
De jongeman bond het doosje met koordje rond zijn nek en begon aan zijn queeste.
De afscheidskus, die hij vermetel gaf, deed de jonge vrouw blozen.
Zo gaat dat als de vonk overslaat, zeker in sprookjes.
Na een tocht met hoogtes en laagtes kwam hij in het verloren woud aan bij het doolhof.
Het was een immens doolhof. Toen híj eindelijk de ring vond, was hij het noorden kwijt.
Gelukkig had hij het doosje nog, en opende hij het zoals zijn geliefde hem had opgedragen.
Toen hij het doosje opende herinnerde hij zich als bij wonder perfect welke weg hij in het doolhof had afgelegd.
Zo kwam het, na vele omzwervingen op de terugweg, dat hij de verlovingsring aan de jonge vrouw kon overhandigen.
Het verlossende Ja Woord kwam al snel.
‘Herinneringen leven langer dan het leven zelf. Daarom bewaar ik ze in mooie doosjes, zo gaan ze zeker niet verloren’, zei de jonge vrouw toen zij de jongeman een kus gaf.
En zij leefden nog lang en gelukkig!