‘Ik zit in de blessuretijd,' zegt hij, als zijn leeftijd ter sprake komt.
In de 94’ om precies te zijn.
Op die leeftijd is het vermogen tot betrekkelijk zien, topsport geworden.
Geen gemakkelijke klus als je, nog maar enkele maanden geleden, 37 kg hebt gewogen.
Zijn aanblik toen, deed me terugdenken aan de uitgeteerde beelden van kinderen uit Ethiopië of het getto van Warschau.
En ja, het wordt vaak gezegd, je moet het leven nemen zoals het is.
Doe het maar, als je stappend met een rollator, steeds veroordeeld bent tot achtervolgen. Wanneer niets meer evident is, laat staan aankomen.
Maar kijk, plat gelopen gras veert soms recht, als je het de tijd geeft tenminste.
Het moet wat meezitten, natuurlijk.
De ene mens is zo breekbaar als porselein, de andere heeft het incasseringsvermogen van een boksbal die al jaren meegaat.
Nu maanden later, zegt hij, al klinkt dat bijna surrealistisch, ‘ik word alle dagen beter.’
Hij spreekt je weer aan, in plaats van de kamer te vullen als een sfinx in de woestijn.
In zijn ogen brandt als vanouds het heilig vuur. Graag leven kan je soms zien, zonder dat er iets gezegd wordt.
Het is alsof hij verloren tijd wil inhalen, al was het maar tegen beter weten in.
‘Volgende week is het mijn verjaardag, dan trakteer ik op cava.’
Plannen maken is blijkbaar goed voor je gezondheid, zelfs in het zicht van de meet.
‘Je komt toch?’
‘Voor ik weg ben, ben ik nog even onderweg.’
Ja knikkend, speelt er maar één gedachte door mijn hoofd :
Lang zal hij leven!