Het gebeurt niet alle dagen dat je een priester hoort vertellen dat je het verhaal van de verrijzenis van Jezus niet letterlijk moet nemen. De kerk en kerstmis, de drie wijzen, je moet er maar niet teveel geloof aan hechten.
Waar het wel om gaat, volgens Roger, want zo heet deze mens van goede wil, is het goede te doen. Jezus kan daarbij een voorbeeld zijn, maar evengoed Boeddha, of de profeet Mohammed.
Het goede doen, en dan op je sterfdatum je overgegeven aan het Grote Mysterie, dat is de zin van het leven, volgens deze oude van dage.
Tweeennegentig jaar is hij. 'Hopelijk krijg ik nog even de tijd om het goede te doen', zegt hij ter afscheid.
Men kan maar éénmaal zalig zijn.
Het goede doen, daar kent Gust wat van. Al meer dan 10 jaar zorgt hij zelf, als bijna negentig jarige, alle dagen voor zijn vrouw. Zorgbehoevend na een hersenbloeding. 'Ik was mijn tijd ver vooruit, ik was huisman en mijn vrouw buitenhuis erg actief, een mooi leven was het' , zegt hij mij. 'We moeten nu veel laten vallen, maar er zijn erger dingen', zo voegde hij er aan toe. Zorgen voor, dat is zijn leven. Koken dat is zijn ding. Vandaag bloemkool met worst, daar kijkt hij naar uit.
Men kan maar eenmaal zalig zijn.
Onlangs ook afscheid moeten nemen van Martha, een andere negentigjarige. Een groot hart had zij, oog voor wie alleen was of hulp zocht. Buigzaam als riet, aanvaardend zonder bitterheid. Ze had een moederlijk naturel waar iedereen zich warmen kon. Zo stond het op het herinneringskaartje.
We waren het allemaal over eens, zij heeft het fantastisch gedaan.
Men kan maar eenmaal zalig zijn.