Een goed half jaar geleden schreef ik een column op mijn blog met als titel ‘Met Kafka op den tram’ over het gebruik van het openbaar vervoer als rolstoelgebruiker. De directeur-generaal van de Lijn, de heer Kesteloot, antwoorde hierop correct met verontschuldigingen. Met de belofte om de informatie over de procedure voor een rolstoeltoegankelijke verplaatsing opnieuw actief te verspreiden en op te volgen dat de chauffeurs er ook naar handelen.
Toch was die ene ervaring zo choquerend dat het me maanden heeft gekost om nog eens een poging te ondernemen.
Nu moet je weten dat ik in Mortsel vlakbij lijn 15 woon, die promoot wordt als één van de toegankelijke lijnen in Vlaanderen. Met mijn elektrische rolstoel doe ik in weer en wind er een klein uurtje over om in het centrum van Antwerpen te geraken. Met de tram ben je op minder dan een half uurtje op de halte MEIR, welke met een lift toegankelijk is gemaakt. De halte Groenplaats jammer genoeg niet, maar binnenkort gaat de halte Opera open dus dat opent perspectieven. Een mens moet kunnen dromen.
Vorige week dacht ik toen ik die mooie hermelijntram, met haar blauwe rolstoellogo zag aankomen, laat ik het nog eens proberen.
Ikzelf en een andere persoon stonden te wachten op het perron. Je weet maar nooit dacht ik, dus ik gaf mijn toevallige medereiziger een korte briefing. Gelukkig maar bleek achteraf.
Ondanks mijn opgeheven arm zag de chauffeur me niet. Mijn medereiziger verwittigde gelukkig de chauffeur toen de deuren zich sloten. Pas toen mijn medereiziger het platform niet opengeklapt kreeg, schoot de chauffeur met blote handen ter hulp. Toen ik hem de suggestie gaf dat het gemakkelijker ging met de achterkant van het beschikbare verkeersbord, wat ervoor voorzien is, zei hij eerder smalend, ‘ik doe het wel met mijn vingers manneke’.
Naar analogie van de gekende spreuk ‘regeren is vooruitzien’, gaf ik opnieuw een briefing aan een jonge medereizigster naast mij. Net voor de halte MEIR drukte ik op de grote rolstoelgebruiker knop. Deze knop lichtte niet op, dus ik was in ongewisse of de chauffeur zou reageren. De deuren gingen open maar de chauffeur, zo vreesde ik al, bleef zitten. Mijn medereizigster ging hem dan maar halen. Zijn reactie sprak boekdelen, ondanks een opening tussen tram en perron zei hij : ’ daar kun je toch over zonder dat je het platform moet gebruiken’. Misschien, maar het risico nemen, nee bedankt. Dus werd het platform weer met blote handen door de chauffeur geopend.
Niet erg vriendelijk die chauffeur, zei mijn medereizigster, op weg naar de lift.
Nee, misschien had ik pech dat deze chauffeur een slechte dag had. Maar de tegenzin om mij bij te staan lag er dik op.
Voor mij is dit alsof ik voor een tweede maal een beperking op mijn dak krijg. Veel activiteiten in Antwerpen moet ik noodgedwongen aan mij laten voorbijgaan.
Het doet me denken aan een liedje van FARCE MAJEUR uit de oude doos : ' ik zie het niet meer zitten, ik kan er niet meer bij, het hoeft niet meer voor mij'.
Een kleine moeite maar een wereld van verschil.
Eén ding is duidelijk : ofwel zet de Lijn alle zeilen bij om haar doelstelling te bereiken, ofwel passen zij haar externe communicatie aan de realiteit aan.
Rolstoelgebruikers zijn welkom op de Lijn.
Maar niet als ze alleen zijn.
Open brief (bis) aan de directeur van De Lijn, de heer Roger Kesteloot