Bob

Zijn rouwbrief brengt me terug naar het woonzorgcentrum waar hij verbleef.
Gezeten op een bank in de zon, met zijn pet, en wandelstok. Zoals hij daar zat vulde hij heel de voorgevel. Charisma, anders kan ik het niet noemen.
Dat hij niet meer wist wie ik was, zegde niets over zijn sterke persoonlijkheid.
Zo goed als blind, zette hij zijn gedachten op papier. Hij noemde zich geen dichter, maar een uitschrijver.
Zo schreef hij, een goed jaar geleden, nog zelf het doodsprentje, van zijn zo geliefde vrouw.

Bob, ik noem het toch een gedicht, ja zelfs een liefdesgedicht, deze geloofsbelijdenis pur sang.

Mijn voorlaatste groet…
Als Hij haar rust schenkt, is het goed.
Een controle is niet nodig.
Het is onmiskenbaar waar.
Zijn goedheid is ons zonneklaar.
We hoeven ons alleen kalm te houden.

Van zonden weet Hij genoeg.
Hij houdt zijn liefde voor de boeg.
Die wetenschap is genoeg.

Het is tijd voor de laatste groet…
Als Hij Bob rust schenkt, is het goed.


Als angst een gezicht krijgt

‘Zal ik blijven leven?’ fluisterde hij, zo goed als onhoorbaar.

Al weken zag ik hem, zwijgend, als een verstarde kraanvogel in zijn rolstoel zitten. Ik ging er vanuit dat hij niets kon zeggen. Dat komt voor in een revalidatiecentrum. Ik zwaaide wel eens en dan zwaaide hij moeizaam terug, als een vlag die halfstok bleef hangen.

Op een dag nam ik plaats op een toestel naast hem, een beetje gezelschap kan nooit geen kwaad, was het uitgangspunt.

‘Zal ik blijven leven?’ herhaalde hij. ‘Ik weet het niet, ben geen doctor, daar kan ik geen antwoord op geven’.

Verbouwereerd, want als openingszin kon dat tellen.

De tweede zin was liet er ook al geen gras over groeien : ‘Ik ben zo bang om te vallen’. Dàt kon ik als ervaringsdeskundige begrijpen.

Het zal je maar overkomen. Als 66jarige, had de ziekte van parkinson zo hard toegeslagen, dat hij enkel, schuifelend, hele kleine stapjes kon zetten. Zoals muizen boterhammen eten, zo beweegt hij zich voor.

‘Volgende week mag ik naar huis. Mijn vrouw zegt dat ik vooruitgegaan ben, maar ik voel dat zo niet’.

‘Zal ik nog genezen?’ vraagt hij, me recht in de ogen kijkend.‘ Ik ben zo bang,’ voegde hij er nog aan toe.

‘Bang voor de dood’, antwoorde ikzelf.

‘Ja, zo bang, is het voor binnenkort?’, vroeg hij met een striemende blik.

‘Nog niet voor binnenkort, hoop ik’. Die kans zit er in, want er zat nog veel kracht en medeleven in zijn ogen als hij vraagt hoe het met mij gaat.

Binnen twee dagen zie ik je terug, twee dagen dichter bij thuis. Ter afscheid streel ik zijn hand, zo graatmager, dat het lijkt of zijn knoken een openbaar leven leiden. Het doet wat met een mens. Als angst een gezicht krijgt.


Als we het eens omdraaien

Psychisch lijden - actief zoeken naar een andere weg -.

Blind zijn - aanvoelen wat niet gezien kan worden -.

Doof zijn - horen wat woorden verzwijgen -.

Fysiek beperkt zijn - grenzeloos omgaan met schaarse -.


Rik

Mijn naamgenoot… is steevast zijn verwelkoming als we ons weerzien.

Een vreemd beeld, Rik in een ziekenhuisbed. Nooit ziek geweest, altijd doorgegaan, tot plots er een muur opdook en hij niet verder kon.

Hoe snel kan het keren, enkele weken geleden nog mee op stap naar Parijs, en nu aan de vooravond van zijn laatste tocht naar de overkant.

Beethoven sprak in het frans, als hij een stuk componeerde, van - l‘engagement du moment - . Bij Rik spreken we van een levenslang engagement, dag in dag uit.

Rik ademt engagement, elke dag van de week, jaar in jaar uit. Steeds weer op de bres, belangeloos opkomend voor een betere samenleving. Van de wijkwerking in Antwerpen Noord, tot secretaris van Groen Plus.

In goede en kwade dagen. Ook als de last van het leven zwaar om dragen was, gaf hij present. Ook als zijn blik, eenzaamheid en verdriet verried, zelfs dan kon je op hem rekenen. Trouw aan zichzelf, bleef hij doorgaan, doorgaan en maar doorgaan.

Hans Andreus schreef :”wat moet ik nu, met het licht in mij, met letterlijk de kanker in mijn lijf”.

O zo belangrijk, is de herinnering die van je passage op onze aarde overblijft. Met mildheid, genegenheid en dankbaarheid, zal er steeds over Rik gesproken worden.

Ik wens Rik de kracht om het eeuwige licht, vredevol tegemoet te treden. Dat verdient deze mens van goede wil, deze mens van uitzonderlijk goede wil.

Mijn naamgenoot,

Rik

Tekst geschreven één dag voor het overlijden van Rik, echt zonder het te beseffen, aan de vooravond van...


Ziek in de kop

Op de man spelen, het is niet mijn ding. Ik hou er niet van.

Nu de perfectie bestaat niet, en zo wordt gezegd, op elke regel bestaat een uitzondering.

Ik moet het hebben over het schietincident op een 14 jarig meisje in een onthaalcentrum voor bijzondere jeugdzorg.

Moet dit nog echt, is alles niet gezegd?

Media aandacht is er immers geweest, en het Comité P gaat een onderzoek instellen. Bovendien was kinderpsychiater Eva Kestens klaar en duidelijk: op een kind wordt niet geschoten.

En toch, er over zwijgen voelt aan als een vorm van schuldig verzuim.

Wat me in de pen doet kruipen is de reactie van “burgervader “ Bart De Wever.

In essentie komt het hier op neer: het interventieteam heeft juist gehandeld en het 14 jarig meisje heeft er enkel een blauwe plek aan over gehouden.

Bart De Wever weet als geen ander, zijn waarheid als dé waarheid te verkopen.

En toch doet zijn uitspraak mij griezelen.

Op basis van welke deskundigheid kan Bart De Wever inschatten of er al dan niet psychische gevolgen zijn voor het meisje?

Joost mag het weten.

We hebben het hier wel over een héél kwetsbaar meisje. De buitenwereld staat er niet bij stil, maar je komt niet zomaar in een onthaalcentrum voor bijzondere jeugdzorg terecht. Er is voor haar plaats gemaakt. Een berg van bureaucratie overwonnen. Prioriteit gekregen op de wachtlijst omwille van de ernst van de problematiek, en ga zo maar door.

Als 14 jarige afgevoerd naar de volwassen psychiatrie. Over het gebrek aan gepaste zorg is verder weinig gezegd, ook niet door de burgemeester van de grootste stad van het land.

Blijkbaar geen maatschappelijke prioriteit, waarvan akte.

Net zoals in de volwassen wereld dient de politie soms tussen te komen in een voorziening van bijzondere jeugdzorg. Meestal lukt het de opvoeders wonderwel. Respect, want ’s nachts en in de weekenden is de personeelsomkadering beperkt. Uitzonderlijk lukt het niet. Dan komt de politie tussen, conform hun maatschappelijke taak.

Iets anders is het als een speciaal interventieteam, zonder enig overleg, met de betrokken voorziening tot actie overgaat.

Het zal Bart De Wever worst wezen.

Met deze man zijn we nog niet aan de nieuwe petatten.

Ik hoorde het vandaag nog.

Bart De Wever’ s grootste gevaar, is Bart De Wever zelf.

De machtigste man van het land heeft eens temeer een bangelijke kant van zichzelf laten zien. In de psychiatrie zal er wel een term te vinden zijn voor het ontstellend gebrek aan empathie waarvan hij nu blijk heeft gegeven.

Ik hou het liever eenvoudig.

Ziek in de kop.